Het Nederlands elftal zal voor de
tweede keer op rij niet deelnemen aan een eindtoernooi. Waar ligt dat aan?
Worden er in ons land opeens geen talenten meer geboren? Leiden we geen goede
trainers meer op? Of zijn we zo doorgeslagen in onze trots alles beter te weten
dat we zijn blijven hangen in de vorige eeuw? Alles wijst op het laatste. De
voetbalwereld is veranderd, maar in Nederland lijkt alles bij hetzelfde te
blijven.
De realiteit
Vooral op financieel gebied heeft Nederland de boot gemist. We geven graag af op de scheefgroei in de voetbalwereld en de torenhoge transfersommen die vandaag de dag de ronde doen. Het is zeker waar dat er vandaag de dag grote vermogensverschillen zijn ontstaan tussen clubs en landen. Maar de realiteit is ook dat de voetbalwereld financieel gezonder is dan ooit. Sinds de introductie van Financial Fair Play in 2011 zijn de schulden van Europese clubs gedaald van 1,7 miljard naar 300 miljoen euro. In diezelfde periode is de omzet van grote Europese clubs substantieel gestegen. Globalisering is daar de voornaamste reden van.
Globalisering
Door de globalisering investeren
steeds meer multinationals in de voetbalwereld. Maar in Nederland komt dit nauwelijks van de grond. Nederlandse
voetbalclubs moeten hun organisatie, visie en beleid aanpassen om verdere
achterstand in de internationale voetbalwereld te voorkomen. Dat begint met
acceptatie van de al jaren geleden ingezette globalisering in het voetbal. Daardoor
zullen clubs hun visie en beleid kunnen vernieuwen en nieuwe markten kunnen
verkennen en aanboren.
Ajax is bijvoorbeeld internationaal
nog steeds een bekende en aansprekende club. Het commercieel beleid van Ajax
was echter in de afgelopen decennia te weinig op nieuwe markten gericht. Clubs
als Manchester City en nu ook Paris Saint-Germain hebben door hun
internationale marketingstrategie een veel grotere fanbase opgebouwd en
vertegenwoordigen daarmee ook een hogere marketingwaarde. Hiermee hebben ze Ajax
ruimschoots overvleugeld.
Verandering regelgeving is vereist
Daarnaast moet de Nederlandse
voetbalwereld pleiten voor minder strenge regelgeving voor het vrije verkeer
van niet-EU spelers. Op dit moment kan slechts een handjevol Nederlandse clubs
spelers van buiten de EU aantrekken. Dat heeft te maken met het minimumsalaris
dat zo’n speler in Nederland moet verdienen om in aanmerking te komen voor een werkvergunning. In 2016 bedroeg dit
minimumsalaris € 197.308 bruto per jaar voor spelers van 18 en 19 jaar en maar
liefst € 394.616 voor spelers van 20 jaar en ouder. In de ons omringende landen
geldt deze hoge salariseis niet. In België bijvoorbeeld verdienden niet-EU
spelers in het seizoen 2015-2016 gemiddeld maar € 76.800 bruto per jaar.
Door versoepeling in de Nederlandse
regelgeving zal het Nederlandse voetbal weer kunnen gaan concurreren met
Europese toplanden. Door meer goede buitenlandse spelers naar Nederland te
halen, wordt de concurrentie voor Nederlandse spelers vergroot. Dit leidt tot
een hoger niveau van de Nederlandse competitie als geheel. Bijkomend voordeel
hiervan is dat de televisierechten zullen toenemen, waardoor de clubs meer te
besteden hebben.
Er zijn vele onontdekte
voetballanden waar grote talenten staan te springen om in de Nederlandse
competitie een podium te krijgen. Daar waar eerder vooral Brazilianen naar
Nederland werden gehaald, wordt nu ook gekeken naar landen als Mexico en
Colombia. Nederlandse voetbalclubs
kunnen deze spelers verder opleiden, om ze vervolgens aan grotere Europese voetbalclubs te verkopen.
Conclusie
Globalisering moet dus op alle
niveaus in de Nederlandse voetbalwereld worden doorgevoerd. Ook de regelgeving
dient daarop te worden aangepast, zodat de mogelijkheden voor clubs worden verruimd en zij
internationaal een betere concurrentiepositie kunnen
verwerven.
Auteur: Zabih Etemadi, advocaat sportrecht en managing partner bij SportLife Management